Zweden zeilreis naar Stockholm
Printversie


(klik op de kaart voor vergroting)

Tja, waar zal ik beginnen? Stockholm is een heel eind weg en zes weken is een hele tijd. Gewoon maar beginnen dus op zaterdag 13 juli 2019, 15:00 uur. Vanaf thuishaven Terschelling eerst maar onder de eilanden door, want er staat een pittige noordenwind. In de Ballumer bocht onder Ameland ten anker en de eerste dag zit er weer op.

De volgende dag in miezerig weer om 8 uur ankerop en om 11 uur plonst het anker er al weer in voor een getij stop op de Engelsmanplaat. Het is er vandaag een drukte van belang: diverse rondvaartbootjes zetten hun lading passagiers op het droge en iedereen mag even boven komen in het vogelwachtershuisje. Om 18:40 uur is er weer genoeg water en varen we langs Lauwersoog naar de oostpunt van Schiermonnikoog waar we om 21:50 uur weer ten anker gaan.

Duitse wad en Noord-Oostzeekanaal

Ook de maandag is het zwaar bewolkt als we ankerop gaan om 8 uur. Wel een prachtig windje om richting Duitse Wad te varen: NW 4. Om 12 uur varen we onder Borkum en het lukt zelfs nog om onder Juist langs te komen in het afgaande tij. Onder Norderney gaan we om 17:00 uur voor het wantij ten anker voor een getijstop en 21:15 uur is er weer genoeg water om nog een stukje door te varen. Net over het wantij onder Baltrum valt het anker om 21:30 uur in het geultje. Morgen doen we een poging om bovenlangs de eilanden te gaan.

Dinsdag om 7:20 uur weer ankerop en in de beginnende vloed naar buiten over de Accumer Ee tussen Baltrum en Langeoog. Het is nog NW 4, het zeegat tamelijk ruw, maar we komen er goed door en daarna is het ruime wind richting Elbe. Goed dat we al een paar dagen wat ingeslingerd zijn. Het lukt allemaal zonder zeeziektepillen. Dan breekt ook, voor het eerst in onze reis het zonnetje door en stuiven we oostwaarts. Rond half één zijn we bij de Westertill en varen dan feitelijk de Elbe op. Al gauw krijgen we nu het tij tegen en is de snelheid er wat uit. Toch bereiken we Cuxhaven om 18:00 uur. Omdat de wind nog lekker doorzet zeilen we door. Door vlak langs banken aan de noordzijde van de Elbe te varen omzeilen we de ergste stroom en bereiken om 22:30 uur de sluis van Brunsbüttel waar we, als enige schip, meteen worden geschut. We meren om 23:00 uur af in de haven achter de sluis. Een dag van 93 M! Dat schiet lekker op.

Het Noord-Oostzeekanaal (Kielerkanaal) is niet erg spannend. De 100 kilometer doen we in precies 10 uur tijd en verder is er niet zoveel te beleven. Mooi tijd om wat klusjes aan boord te doen. Zo wil de accu niet meer opladen van de dynamo. Na wat experimenteren, blijkt dat de dynamo geen startstroom krijgt. Met wat draadjes en een schakelaar werkt het weer naar behoren. Het is eerst zwaar bewolkt, maar na drieën breekt de zon heerlijk door. Tijd om alles even goed te luchten. In Holtenau staat de enorme sluis al open en we kunnen zo naar binnen varen. Van vroeger herinner ik me dat je een kaartje op de sluis moest kopen dus klim ik de ladder op en ga op zoek naar het kantoortje. Helemaal fout, wordt ons duidelijk gemaakt door een druk schreeuwende en gesticulerende sluismeester op de andere kant van de sluis. De ladder opklimmen is ineens tot levensgevaarlijk verklaard en een kaartje moet je halen bij een automaat aan de ene of andere kant van de sluis. Oké, weten we dat ook weer. Dus na het schutten dan nog maar een kaartje gekocht (€ 12) en dan zijn we in het heerlijke haventje van Holtenau. Vandaag 13 liter diesel verstookt: meer dan in het hele vorige jaar.

Duitse Oostzeekust

Voorzover nog niet aanwezig begint het vakantiegevoel zeker in Holtenau: prachtig weer, glashelder water, gezellige haventje. We doen het rustig aan met koffie en wat boodschappen. Begin van de middag hijsen we de zeilen: voor het eerst de genua erop. Het plan is om de Duitse kust te volgen, een nieuw gebied voor ons. In de Hohwachter Bucht ligt een groot schietgebied. Met felle flitslichten op de kust wordt aangegeven of er oefeningen worden gehouden. Die branden inderdaad, maar we varen wel vast die kant uit omdat het al aan het eind van de middag is. Militairen houden zich blijkbaar aan kantoortijden want om 5 uur gaan de lichten uit en wordt het einde van de oefeningen over de VHF aangekondigd. Dat scheelt een aardig stuk omvaren. Hoewel de wind tegen is, blijft hij eerst wel vriendelijk doorwaaien, zodat we goede voortgang maken. Later op de avond gaat het niet zo vlug meer. Aan de wal is een kermis aan de gang met veel licht en muziek en die komen we maar moeizaam voorbij. Om 01:15 uur laten we eindelijk het anker vallen vlak bij de haven van Heiligenhafen.

Op vrijdag zijn we pas heel laat wakker. Rond het middaguur hijsen we de zeilen in een lichte NW wind. Eenmaal onder de brug in de Fehmarnsund door gaat de spinnaker erbij, maar houden we nog tijd over om een schoon schip te maken. Het is heerlijk warm, dus met water spelen is geen straf. Tegen de avond valt de wind helemaal weg en drijven we op de tegenstroom achteruit. Dan toch maar de motor gestart. Later komt er weer wat wind terug en motorsailen we naar Kühlungsborn, waar we vlak voor de haven ten anker gaan. Ook hier is een havenfeest aan de gang met kermis en oorverdovend harde muziek. We hebben er een neus voor denk ik. Gelukkig keert om 1 uur de rust weer.

Zaterdag is het opnieuw prachtig weer maar er wordt gewaarschuwd voor zwaar onweer aan het eind van de middag. We zetten daarom koers naar Warnemünde, waar we rond 14:00 uur een plekje vinden in de oude jachthaven midden in de stad: in een heel grote box liggen twee schepen met nog genoeg tussenruimte voor ons. Daar parkeren we dus netjes tussenin. Warnemünde is een prachtige oud stadje. Het is een drukte van belang, mede omdat een enorm cruiseschip in de haven ligt. We drinken bier op een terras en gaan daarna eten in een visrestaurant. Inmiddels is de lucht aardig betrokken en voordat het eten op tafel staat, barst het voorspelde onweer los. We helpen het personeel om zoveel mogelijk spullen van het terras te redden en vluchten dan ook naar binnen. Op wonderbaarlijke wijze komen, ondanks de massale verhuizing, toch alle bestellingen op de juiste plaats terecht en na afloop krijgen we een schnaps aangeboden als dank voor de hulp bij de verhuizing.

Zondag is het bewolkt maar zit de wind wel in de goede hoek voor ons. We zetten de boom in de fok en stuiven richting Rügen. Bij het hoekje van Darss gijpen we een keer en leggen aan op de noordpunt van Hiddensee, een smal langgerekt eiland aan de westzijde van Rügen. Als we boven Hiddensee aankomen, waait het zo hard dat we de boom eruit halen, de fok deels inrollen en een paar reven zetten. Zo stuiven we het heel kleine vaargeultje in wat door de ondiepe Vitter Bodden loopt: een prachtig beschut stukje binnenzee tussen Hiddensee en de rest van Rügen. Om 18:00 uur leggen we aan, langszij twee andere schepen aan de kade van Kloster, het hoge noordelijkste puntje van Hiddensee. ’s Avonds maken we een prachtige wandeling en genieten op een bankje bovenop Dornbusch van het prachtige uitzicht over het hele eiland.

Bornholm

Hoewel de havenmeester om zes uur in zijn kantoor zou zitten en zijn fiets er wel staat, is hij onvindbaar. Als twee maal een rondje over de haven ook niets oplevert, vertrekken we om kwart voor zeven dan maar zonder betalen. Misschien komen we nog eens terug. Het is half bewolkt en er staat een westenwind kracht 3: ideaal voor de oversteek naar Bornholm. Boven Rügen gaat de spinnaker de lucht in en die blijft staan tot ’s middags half twee. De wind is dan toegenomen tot een dikke 4 bft en met de uitgeboomde fok gaat het ook snel genoeg. Om 19:00 arriveren we in de haven van Rønne: het is dan uitgesproken vies weer. Na afmeren en een rondje over de haven verkassen we naar een meer beschut plekje en zijn dan helemaal tevreden over deze zeildag met 65 M op de teller in 12 uur. Alleen moet de stuurautomaat nog even gerepareerd worden: die is er vandaag mee opgehouden. Het aandrijfmotortje blijkt verkankerde contacten te hebben. Met wat gepruts en solderen krijg ik hem weer aan de praat. Toch soms erg handig, deze derde roerganger aan boord.

Rønne is niet de meest fantastische plaats van Bornholm maar het grootzeilval is bijna doorgesleten en hier zit een waterportwinkel waar we een nieuwe kunnen kopen. We zijn nu over de helft naar Stockholm dus nemen we een dagje ‘rust’. Na uitgebreid boodschappen doen, o.a. een voorraadje bier en wijn (om dit in Zweden te moeten kopen is geen goed idee) huren we een tandem en jakkeren Bornholm over. Het kost wat moeite om fietspaden te vinden, waardoor we teveel langs drukke autowegen en door ontzielde dorpjes fietsen. Uiteindelijk komen we bij een middeleeuwse kasteelruïne terecht, Lilleborg, en restanten van een Vikingburgt: Gamleborg. Dit is, voor ons leken, niet meer dan een overgroeide vestingwal van aarde en stenen. Op de terugweg komen we nog wel langs een oud kerkje in Nylars met de typische ronde vorm, Verder is een stenen-beeldentuin, Slaus Stene, de moeite waard om te bekijken. Daarna in het oude deel van Rønne nog even uit eten en de dag is weer goed besteed.

Zweden

Met een nieuwe grootzeilval, afgeladen met proviand en water, durven we op woensdag de oversteek te maken naar Zweden. Het is prachtig weer, maar er is niet erg veel wind en die waait uit de noordhoek. We blijven langs de kust van Bornholm en varen vlak langs de indrukwekkende Hammarhus Slotsruin op de noordpunt van Bornholm. De wind draait langzaam naar het oosten en aan het eind van de middag steken we de drukke scheepvaartroute in het Bornholmgat over. Het is een prachtige avond, maar de wind wordt steeds minder. ’s Nachts om 1 uur is het helemaal stil en starten we de motor en pruttelen langzaam naar het noordoosten. Het is alweer licht als we dwars van Utklippan zijn: een rotseilandje op de zuidoostpunt van Zweden. Daar sturen we dan maar op aan en maken om 5:15 uur vast in het haventje langszij een ander schip. Nog heerlijk een paar uurtjes slapen.

Om acht uur willen de buren vertrekken en dan liggen we tegen de kant. Het is een prachtige dag aan het worden en na zwemmen en een ontbijt maken we een rondje over het noordelijke eiland: een rotseilandje van een paar honderd meter. Er liggen 2 roeibootjes waarmee je naar het zuidelijke eiland kunt roeien. Daar staan de vuurtoren en wat gebouwen, waar onder andere een palingrokerij zou zitten volgens de verouderde reisgids. We treffen daar de beheerder/vogelwachter van het eiland, die weet te melden dat dat inmiddels verleden tijd is. Het overschot aan zeehonden zorgt er ook hier voor dat er bijna geen vis meer wordt gevangen. Dan beklimmen we maar de vuurtoren en hebben een prachtig uitzicht over Utklippan. Een geweldige start van Zweden wat ons betreft. Om 11:00 uur maken we los en een half uurtje later zeilen we op de spinnaker naar Öland: de wind is weer zuidwest geworden. Het gaat niet hard en we hebben best tijd om onderweg nog wat te zwemmen. Uiteindelijk bereiken we om 19:45 uur toch helemaal zeilend de haven van Grönhögen, waar we een warm onthaal krijgen van de zeer vriendelijke havenmeester. Toch veel plezieriger dan de betaalautomaat op Bornholm en vele andere plaatsen in Denemarken. De zonsondergang bekijken we vanaf het strand.

Vrijdag is het prachtig weer met een noordoostenwind 3-4 bft. Om kwart over negen vertrekken we uit Grönhögen. Het is net bezeild tot aan Kalmar, waar een brug ligt van het vasteland naar Öland. Tot zover ging het vlot, maar nu zakt de wind in en draait tegen. Het doel, Sandvik is niet bereikbaar en we zwaaien af naar de scherenkust. Om 17:15 uur gaan we ten anker achter Langskär waar we voor het eerst proberen te ankeren met een hekanker en de boeg aan een rots. Het is echter te ondiep aan de kant, dus maar gewoon geankerd. Om op het, onbewoonde, eilandje te komen zwemmen we gewoon. Daar hebben we een ontmoeting met, waarschijnlijk, een nertsen-paar dat een tijd tussen de rotsen door scharrelt en tenslotte het water overzwemt naar een klein buureilandje. Prachtige beestjes. Het is een mooie avond. In Borgholm op Öland is een havenfeest met harde muziek in volle gang. Ook in Zweden dus...

Zaterdag 27 juli begint met zwemmen, mooi weer en een noordoostelijke wind. We hebben nog geen vast doel en dat is maar goed ook. Zodra we ergens naar toe varen, draait de wind tegen. Later in de middag lijken we het mysterieuze Blå Jungfrun te kunnen aanlopen. Maar 5 mijl ervoor draait de wind toch weer tegen. We verleggen de koers dan maar naar het noordwesten richting scherenkust en hijsen de genua voor wat meer snelheid. Te optimistisch blijkt na een kwartiertje. We rollen hem weer half in. Het gaat best tekeer en mijn poging om eten te koken eindigt in Chili-con-carne verspreid door de hele kajuit. Ik geef de moed op. We zoeken beschutting achter het eiland Fittjö en na wat pogingen lukt het om min of meer om vast te maken aan een hekanker en een steen op de kant. Om 20:00 uur zijn we redelijk tevreden en gaan opnieuw met het avondeten bezig. Als we daarna even gaan wandelen, komen we er achter dat het helemaal geen eiland is: er loopt een autoweg en er is een soort van camping vlakbij. Ook muggen zijn er in groten getale. We vluchten dus maar gauw naar binnen met de horren voor de kajuitingang.

De zondag begint niet met zon maar met regen. Natuurlijk evengoed gezwommen en om 9:15 uur ankerop. De wind is weer heel erg tegen en we kruisen de hele dag naar het noordoosten. De wind wordt ook steeds minder en om 18:00 uur starten we de motor als we helemaal stil liggen. Drie kwartier later kunnen we toch weer zeilen. Na wat zoeken, vinden we een geschikt plekje om te hekankeren aan het eiland Södra Bockhomen. We hebben weer een paar pogingen nodig om min of meer vast te liggen, maar het lukt rond 20:00 uur. Ons anker is niet heel geschikt voor deze stenenboel. We wandelen het hele eilandje over (maar een paar honderd meter) en genieten van een prachtige zonsondergang. Daarna kruipen we weer in ons hok vanwege de muggen.

Op maandag starten we vroeg, want er gaat na vandaag veel wind komen en dan willen we een stuk verder noordwaarts zijn. Eerst moet er nog veel gekruist worden, de wind begint met noordnoordwest, maar in de loop van de middag draait hij steeds meer naar het oosten. We kunnen een route door de scheren volgen die nu ineens bezeild is. Met zonneschijn en een lekker windje wordt het een mooie zeiltocht, waarin we wat wedstrijdvaren tegen een Zweeds jachtje dat ons uiteindelijk verslaat. We zien ze weer liggen in de Neue Gasthamn van Arkösund, waar wij ook naar binnen varen. Afmeren moet hier achter een hekanker aan een drijvende stijger. Op de dieptemeter denk ik 2.2 meter te zien en laat het anker vallen met 10 meter ketting maar het houdt niet. Het blijkt 22 meter diep te zijn, dus we halen de bodem niet eens. De buurman biedt dan aan om maar aan hem vast te maken, waar we dankbaar gebruik van maken. Het is inmiddels 21:00 uur en we hebben vandaag 72 mijl gevaren. Op onze wandeling door Arkösund zien we dat we beter een andere haven hadden kunnen kiezen, maar we gaan niet meer verkassen. ’s Nachts is er veel wind en regen.

Dinsdag is er nog veel wind en we besteden de ochtend aan douchen, boodschappen doen, visje eten en water tanken. ’s Middags om 14:30 uur durven we te vertrekken met 3 reven en een kleine werkfok. Dit blijkt al gauw wat te schijterig en er gaat een reef uit en even later wisselen we de werkfok voor de dubbel zo grote high aspect fok. De zon komt er wat meer bij, maar het is wel hartstikke koud. Het eerste deel van de route is aardig bezeild, daarna wordt het moeizaam kruisen onder de kust van Oxelösund. Later is de wind ons beter gezind en kunnen we grote slagen maken richting oosten. We vinden een redelijk rustig ankerplekje onder Högskär, waar het anker valt om 19:30 uur. Er is veel vogelleven, met als hoogtepunt een zeearend die tot 2 keer toe wordt verjaagd door een groep meeuwen en sterns.

Woensdag moeten we een eind naar het oosten opsteken om onder de landpunt bij Torö langs te komen. De wind is nogal variabel uit noordelijke richtingen. We varen eerst onder de scheren bezuiden Oxelösund langs. Dan steken we meer naar het noorden en varen noord van Landsort langs en kruisen daarna in noordelijke richting naar het eiland Stora Rammklöv. Dat heeft een grote inham, met de ingang aan de beschutte zuidzijde. Ook hier hebben we weer een aantal pogingen nodig om min of meer vast te raken aan hekanker en een boompje. We zijn hier niet de enige: er liggen zo’n 10 schepen en we bestuderen het ankeren van nog een nieuwkomer. Een goed anker en een heel lange lijn dus. Het is een mooi en behoorlijk hoog eiland. We vinden met de nodige moeite onze weg om helemaal bovenop te geraken en genieten van het uitzicht op omringende eilanden.

Donderdag 1 augustus worden we wakker, omdat de boot zachtjes tegen de stenen tikt. We hebben het hekankeren toch nog niet helemaal onder de knie. Na een ontbijtje dus maar snel ankerop. Er staat een aardig briesje uit het noorden en we beginnen met dubbel gereefd grootzeil en fok. De wind is nogal vlagerig en het is uitgesproken koud. Ja, Zweden zeker. Later gaan de reven eruit en in de middag komt de genua er weer op. Vandaag weer veel in de wind op kruisen tot in de Jungfrufjärden. Daarna zijn de Ingaröfjarden bezeild en vinden we het na 10 uur zeilen welletjes. De eerste ankerpoging is geen succes (te onbeschut) en we belanden vervolgens in een ondiepe lagune waar we met een hekanker en 40 meter ketting/lijn de beste hekankeractie hebben tot nu toe. We doen het avondeten op het eilandje (Gasön) en maken een prettige wandeling.

We zijn nu bijna op onze bestemming, Stockholm, en doen het rustig aan. Pas 10:30 uur ankerop en dan op zeil via Baggensfjarden naar de ingang van een nauwe doorgang naar Stockholm. Verder is het motorwerk. Een rondvaartboot wacht even netjes tot we uit de engte zijn, voordat zij erin kunnen varen. Later kan het zeil nog een beetje bij totdat we bij Danviksbron zijn. Daar moeten we een half uur wachten voor de brug open gaat. Dan weer een mijl en dan komt een sluis. Ook hier moeten we een half uurtje wachten. Als de stoet van de andere zijde uitvaart gaat de brug over de sluis open, maar ook weer dicht. Deze is 11,40m volgens de kaart. Als wij willen binnenvaren roep ik de sluiswachter aan en die zegt dat in het midden 13:40 m doorvaarthoogte is. Dat is ongeveer onze masthoogte. Heel voorzichtig varen we totaan de brug maar kunnen het niet goed zien. Onze achterburen hebben beter zicht en volgens hen kan het net. Inderdaad, de buigzame sprietantenne tikt tegen de brug, maar die kan er tegen. Nu is het nog een uurtje varen en dan zijn we bij de Västerbro-hamnen. De eerste ligplaats die ons wordt aangewezen ligt onder de brug en op een vrij onrustige plek. Maar als ik de havenmeester, een bijzonder aardige jongedame, vraag of er een beter plekje te vinden is, kunnen we verkassen naar de andere kant van de brug in een veel rustiger hoekje. Even later komen onze zoon en vriendin, die in Stockholm wonen, aan boord en is het een heel gezellig weerzien.

Zaterdag laden we het meegebrachte huisraad van onze zoon uit, waardoor we waarschijnlijk wat hoger op het water komen te liggen, maar zeker rechter. Ter ere van Rinske haar 60ste verjaardag gaan we heerlijk uit eten in de bijzondere Oaxen Krog met uitzicht op het hotelschip Prince Van Orangiën. Verder worden de zaterdag en zondag gevuld met boodschappen doen, wat reparaties uitvoeren, schoonschip maken en Stockholm verkennen. Ook een bezoek aan het Vasamuseum mag niet ontbreken. Verder is een nieuw middel van vervoer zeer in het oog springend: duizenden elektrische stepjes die je kunt huren via een app op je smartphone.

Maandag 5 augustus gaan we alweer op de terugweg. We zullen onze resterende tijd nodig hebben en de weersvoorspellingen zijn wat minder gunstig dat bij de heenreis. We verlaten Stockholm in westelijke richting en pakken dan het Södertaljekanaal naar het zuiden. Het eerste deel van de route is mooi, maar het stukje kanaal is uitgesproken lelijk, met industrie aan weerkanten. Na de sluis tanken we nog 25 liter diesel, zodat de tank weer bijna vol zit. Hoewel we een groot deel van de dag nog hebben gezeild, heeft de motor ook een paar uurtjes gedraaid. Maar om 16:00 uur zijn we onder de laatste brug door en hebben ruimte en wind om te kruisen (zuidenwind nu en dus tegen). Boven Stockholm en achter ons trekt een stevig onweer voorbij, maar wij blijven er net buiten. Wel een lekker windje hierdoor. We gaan tegen de avond voor anker in een lange inham van het eiland Mörkö, wat redelijk vol gegroeid is met zeegras.

We moeten een heel eind zuidwaarts door de Himmerfjärden. Het is dinsdag eerst windstil. Daarom varen we dik drie uur op de motor, want voor de avond en nacht is redelijk gunstige wind voorspeld en die willen we gebruiken om een flink eind naar het zuiden te komen. Om 12:45 uur kan de motor uit, maar onze koerslijn is recht in de wind op. Met lange slagen kruisen we in zuidzuidwestelijke richting. Voor later in de middag was een lekkere westenwind voorspeld, maar die laat heel erg op zich wachten. We schieten absoluut niet op. Pas na middernacht wordt het west 4 bft en vorderen we met 6 tot 7 mijl per uur. Met het ochtendgloren neemt de wind weer af en draait tegen, naar zuidwest. We hadden onze zinnen opnieuw gezet op Blä Jungfrun en het wil weer niet erg lukken. Deze keer zetten we echter door en bereiken ’s middags om 17:00 uur de mysterieuze rots. Achter een hekanker leggen we even aan aan de noordoostpunt om een wandeling te maken. En het is de moeite waard. Prachtige, roze-kleurige rotsen en bijzondere vegetatie. Best hoog ook: bijna 90 meter en ongeveer een kilometer lang. Dan gaan weer ankerop, want het is geen geschikte plek om de nacht door te brengen. De wind is intussen weer toegenomen en er staat aardig zee om het eiland. We zoeken de scherenkust weer op om een plekje voor de nacht te zoeken. De wind draait helaas tegen, zodat we ons doel maar weer wat bijstellen en tenslotte in de beschutting van Runnö ten anker gaan. Het is dan al weer donker. We zijn in 2 dagen en een nacht 120 mijl in de goede richting opgeschoten. Niet echt een topprestatie, maar afijn.

Donderdag 8 augustus schijnt de zon en staat er een licht briesje uit het westen. Dat is gunstig. Om 8:30 uur gaan we ankerop en zeilen buiten de scheren om richting Kalmar. Rond de middag worden we geholpen door een paar lekkere buien met wind uit de goede richting. Om 17:30 uur bereiken we Kalmar, waar we even in de haven afmeren om boodschappen te doen en eten te maken. Het is natuurlijk ook weer kermis hier. Om 19:30 uur ontvluchten we de bedrijvigheid. Bij het uitrollen van de genua blijkt dat we er doorheen kunnen kijken. Diverse naden zitten los. Het zeil heeft in de buien wat teveel te verduren gehad. We zetten de gewone fok er dus maar even op en zeilen naar een inhammetje in het schiereiland Sandskär. Het is hier maar 1.2 m diep en we halen de kiel een stukje omhoog. De rest van de avond zijn we samen bezig de losse naden van de genua te repareren. Vandaag 51 mijl gedaan: we zijn tevreden.

Als ik vrijdag om dik 7 uur wakker wordt, staat er een briesje uit het westen en ik haal meteen het anker op terwijl Rinske nog even blijft doorslapen. De voorspellingen zijn niet zo positief, dus dit meevallertje pikken we wel mee. Inderdaad zakt de wind in en om 9 uur trekken we de halve winder nog een uurtje bij. Kan die ook even luchten. Tien uur is het helemaal stil en motoren we anderhalf uur. Dan komt er weer wind, maar nu uit het zuidoosten. We zeilen weer. Maar opnieuw draait de wind helemaal tegen en trekt ook wat aan. Daarbij hebben we ook nog een knoop stroom tegen. Het schiet niet echt op. We proberen wat te motorsailen en een stukje alleen op de motor, maar dat gaat zo tekeer dat we toch maar weer kiezen voor alleen de zeilen. Langzaam maar zeker bereiken we dan de doorvaart tussen de zuidoostpunt van het vaste land en het eiland Langören. Eindelijk hebben we daar weer een stukje bezeild, door een smal vaargeultje met veel gevaarlijke stenen aan weerskanten. Het gaat allemaal goed en we meren om 17:30 uur af in Torhamn. Voor de nacht en morgen wordt harde wind voorspeld uit het zuidwesten. Hier liggen we in elk geval veilig. Na een wandeling door het dorpje, wat niet erg tot de verbeelding spreekt, borrelen we deze avond aan boord van onze Duitse buren. Ze geven ons nog wat tips over aardige plekjes aan de Zweedse zuidkust.

Zaterdag wordt het zwemmen in de regen. ’s Nachts is er veel wind geweest en het waait nog stevig. Met dubbel gereefd grootzeil en werkfok gaan we om 11:30 uur toch op pad met bestemming onbekend. Het is hartstikke beschut achter dit stukje scherenkust dus het gaat prima. De wind zakt spoedig ook wat af en we besluiten ons toch maar buiten de scheren te wagen. Met een zuidoostelijke wind kunnen we de doorgang tussen Tjurkö en Aspö net bezeilen en daarna een ruimere koers naar Tarnö. De reven gaan er weer uit. Net voor Tarnö krijgen we toch nog de beloofde bui over ons heen en moet er weer gereefd worden. Zo belanden we om 18:00 uur in het haventje van Tarnö, waar we worden opgewacht door havenmeester en diverse gasten. We krijgen een prachtig plekje aan de steiger. Na het eten maken we in het halfdonker een prachtige wandeling over het noordpuntje van het eiland.

Op zondag waait het weer stevig. We blijven dus nog even liggen en maken onze rondgang over Tarnö compleet door de rest van de wandelpaden af te werken. Hoogtepunt is de ontdekking van een holle eikenboom van 400 jaar oud. Rinske brengt een bezoek aan zijn innerlijk en komt halverwege de hoogte weer tevoorschijn. Verder brengt de rondgang ons langs vele vakantiehuizen, de vuurtoren en dan weer terug naar de haven. Hier besluiten we dat dit eiland toch te knus en te klein voor ons is en we maken ons op om te vertrekken. Om 18:15 uur gooien we los met dubbel gereefd grootzeil richting Hanö. In de loop van de avond neemt de wind af en kunnen de reven er weer uit. In een mooie zonsondergang varen we, steeds langzamer, naar Hanö. Het is al donker als we afmeren. Om een geschikt plekje te vinden verkassen we nog 2 keer, maar dan zijn we ook helemaal tevreden. Midden in de nacht trekt er nog een groepje jongelui in zwembroek over de kade om te gaan zwemmen in de havenmond. Ha, hier leeft het tenminste nog, waar Tjarnö is ingeslapen.

Hanö is het bezoeken meer dan waard. Het is maar 2 km lang, vooral rots en stenen en een stuk bos. Herten houden de vegetatie kort. Je kunt er heerlijk wandelen en we treffen er goed weer bij. Er is ook nog een heel aardig klein museum op de haven waar je zo in kunt lopen. Na het hele eiland te zijn rondgelopen besluiten we weer verder te varen en om 15:00 uur gaan we onder klein zeil weer op pad. In de haven lijkt de wind meestal harder dan die in werkelijkheid is, dus maakt al gauw de werkfok weer plaats voor de grotere fok en gaan de reven eruit. We houden eerst de kustlijn aan om een beetje opper te hebben. Daarna is het bezeild en we maken de hele nacht goede voortgang. Zo nu en dan zien we weerlicht, maar we krijgen geen buien. ’s Morgens om 6 uur is de wind op en laten we de motor zachtjes meepruttelen. Op de hoek bij Sandhammaran vaart ons het Russische fregat Shtandart tegemoet onder vol tuig. Ziet er erg mooi uit. Dik 9 uur gaat de motor weer uit, nemen we onze ochtendduik en zeilen dan schoon en wel naar Ystad. Daar doen we boodschappen op de markt en nog wat in een winkel. Best een mooi stadje overigens. Om 13:00 uur gaan we weer verder. Er komt nogal wat wind aan uit een ongunstige hoek en we willen wat westelijker komen om morgen Møn beter bezeild te hebben. We krijgen echter pittige buien over ons heen en besluiten dan maar Abbekås Hamn aan te lopen. Een knus klein en ondiep haventje.

Denemarken

Woensdag 14 augustus nemen we afscheid van Zweden en zeilen Abbekås uit richting Denemarken. Het is behoorlijk recht in de wind op. Wel krijgen we hulp van veel overtrekkende buien. Door de steeds krimpende en dan weer ruimende wind kunnen we mooie slagen maken. In de zwaardere buien moet wel een paar keer gereefd worden en de fok half ingerold, maar het schiet wel lekker op. Aan het eind van de middag komen we in de luwte van Møn. We kunnen dan rustig avondeten maken en zeilen met het bord op schoot langs de Store Klint. Veel mooier kun je ze haast niet bekijken. Daarna is het nog een slag naar het westen en kunnen de haven van Klintholm inlopen om te schuilen voor het komende slechte weer.

Donderdag is het regenachtig met een harde zuidenwind. Gisteren is de high aspect fok danig gehavend uit de strijd gekomen, dus de ochtend wordt gevuld met naaiwerk. In de middag zou de wind wat afnemen. Er is wat overredingskracht voor nodig om Rinske zover te krijgen, maar om 16:00 uur varen we onder klein tuig de haven uit. Het is lagerwal en dan gaat het natuurlijk ook wel erg tekeer. De motor blijft eerst even bij, maar dat is geen goed idee. De koelwaterinlaat hapt lucht en dan is er geen koeling meer. Gelukkig zetten we de motor op tijd uit, voordat schade optreedt. We hoeven maar 1 kleine slag te maken om de vaarweg tussen Mon en Falster te bereiken en dan is het ook meteen weer rustig. In een miezerige regen zeilen we door tot voorbij Stubbekøbing en gaan dan in stil water ten anker.

Vrijdag 16 augustus is een mooie zeildag. Per saldo is de westenwind tegen, maar door de slingerende koers valt dat niet zo op. Zon wisselt af met een enkel buitje. We hebben nog een paar dingetjes nodig en daarom leggen we om 17:00 uur even aan in het haventje van Österby op Fejö. Dit blijkt een erg leuke haven te zijn met een smalle vaargeul als toegang. Er is ook een camping bij de haven en het is een uitgesproken gezellige boel. We blijven nog even liggen om eten te koken en gaan dan weer op zeil de haven uit. Als we meer tijd hadden gehad waren we langer gebleven. Vlak tegen de kust van Lolland laten we om 20:15 uur het anker vallen in ondiep water met kiel en roer omhoog.

Zaterdag gaan we pas om 13:00 uur op pad in de hoop dan iets gunstiger wind voor de oversteek naar Kiel te krijgen. Dat pakt niet erg goed uit, vooral omdat er, naast tegenwind, nogal wat stroom tegen staat tussen Lolland en Langeland. Het wordt een lange en moeizame tocht waar we een paar stukjes ook nog wat proberen te motorsailen met matig succes. Pas rond middernacht raken we bezuiden Langeland en hebben dan wat minder last van de stroom. Zo kruisen we boven de scheepvaartroute langs verder naar het westen en steken in de vroege morgen de drukke route over naar de Duitse kust. Met een lichte bries scharrelen we de Kieler Förde in. Het is zondag en er zijn zeilwedstrijden in volle gang met onder andere ruim 100 optimisten. Een vrolijk gezicht. Daarna maken we over de VHF nog een praatje met de schipper van de Meander, een oude bekende en dan komt de sluis in zicht. Er liggen al tientallen jachten te wachten. We halen eerst nog even een kaartje bij de automaat in Holtenau. Bij het afstappen maakt Rinske een schuiver op de spekgladde steiger en breekt bijna een been. Nadat ze weer is bijgekomen mengen we ons in de zwerm wachtende jachten. Twee vrachtschepen liggen al in de sluis en als de jachten aan beurt zijn volgt een ware stormloop met de onvermijdelijke chaos tot gevolg. We blijven maar wat in de achterhoede hangen en kunnen uiteindelijk langs de hele stoet tot bijna voor in de sluis doorvaren. Om de verhitte gemoederen wat te kalmeren speel ik maar even wat vrolijke deuntjes op de harmonica. Het is inmiddels vies, regenachtig weer geworden als we om 13:15 uur de sluis weer uitvaren. We hebben ondertussen het plan opgevat om niet het hele Noord-Oostzeekanaal de doen, maar af te slaan naar de Eider. Om 19:45 uur bereiken we het Gieselaukanaal, 40 km voor Brunsbüttel en vinden een plekje voor de sluis. Wat een rust hier! Er liggen nog zo’n 15 andere schepen die een plekje voor de nacht hebben opgezocht.

De Eider en Helgoland

Het is maandag 19 augustus en we blijken het enige schip te zijn wat de Eider wil opvaren. De andere schepen varen verder op het Kielerkanaal. Om 10 uur gaan we door de sluis op vertoon van ons kaartje van het Noord-Oostzeekanaal. De wind is veelal west tot zuidwest. Grote stukken kunnen we bezeilen en zo nu en dan moeten we een eind kruisen. De rivier is echter breed genoeg en ons bootje niet zo groot, dus dat gaat prima. Het is echt leuk varen. Vrij aan het begin is bij Neuenfähre nog een sluis en bij Pahlen nog een brug, maar die gaan vlot open. Bij Süderstapel leggen we even aan om boodschappen te doen. Dit duurt allemaal wat langer, want buitenlandse bankpassen doen het niet in de winkel. Ik moet naar een bank rennen om geld uit een automaat te halen en kom een kwartier na sluitingstijd weer terug. Ze hebben heel vriendelijk even gewacht. Dit oponthoud zorgt er wel voor dat we een enorme hoosbui over ons heen krijgen. Weer aan boord hebben we geen droge draad meer aan ons lijf. Na de bui is het windstil, maar heel langzaam steekt er toch weer een zuchtje op. We gaan dus weer op pad en zeilen zachtjes richting Nordfeld. Hier is de sluis waar de Untereider overgaat in een getijdenstroom. De laatste 5 mijl is er geen wind meer zodat we een uurtje motoren. We komen in donker aan en gaan lekker rustig voor anker.

De volgende ochtend schutten we meteen om 8 uur, want het is nu afgaand tij. We hebben een prachtige en snelle zeiltocht met de steeds sterker wordende stroom mee. De 2 bruggen bij Friedrichstadt gaan ver van tevoren open. Om halfelf gaan we door de brug bij Tönning, waarna de rivier ook veel breder wordt met brede droogvallende kwelders. Net voor het sperrwerk gaan we ten anker voor een getijdestop. Even lekker luieren in de zon. Om 3 uur ’s middags weer ankerop en 3 kwartier later wordt ons door de sluismeester een goede reis gewenst. Vandaag hebben we maar 1 andere (motorrende) zeilboot gezien en de hele reis op de Eider hooguit een handvol!
Vanaf hier is het echt weer waddengebied. De eb laat lang op zich wachten en we schieten niet erg op want de wind zit weer pal tegen. Pas na meer dan 3 uur kruisen, hebben we de 10 mijl naar open zee afgelegd en kunnen met grote slagen richting Helgoland varen. Later op de avond krijgen we het tij weer tegen. Boven het vasteland onweert het zowat de hele avond en nacht, maar wij houden het lang droog. Pas als we ’s morgens om half vier eindelijk vlak bij Helgoland aankomen zijn wij aan de beurt. Een dikke bui, met veel wind ook. We rollen de fok in en leggen zo de laatste 2 mijl af. Om 4 uur meren we af naast een pakketje van 3 andere schepen en drinken een paar welverdiende borrels. Gekscherend zeg ik dat we waarschijnlijk om 6 uur er al weer uit moeten, omdat iemand aan de binnenkant weg wil.

Inderdaad: tegen zessen klopt de buurman op het dek. Slaapdronken dus maar weer losgegooid. Maar het gaat allemaal vlot en daarna kunnen we tot 10 uur slapen. Natuurlijk moeten de voorraden aan boord ook even worden aanvuld. In de middag gaan we er nog eens tussenuit om water te tanken aan de overkant van de haven maar dan zijn we er weer klaar voor. Het is heerlijk weer en we maken de traditionele rondgang over het Oberland. De Jan van Genten worden steeds talrijker en trekken zich helemaal niets meer van mensen aan. Ze scheren 10 cm over je hoofd als ze dat uitkomt. Daarna lekker uit eten in de Mocca Bar en dan zijn we weer klaar op Helgoland.

Donderdag 22 augustus gaan we al om 6 uur los. Een heel gedoe natuurlijk, waarbij eerst onze landlijnen moeten worden ingehaald, die van de buren uitgebracht en de twee buitenburen moeten verkassen. Maar het gaat heel vlot en dan zeilen we weer. De wind is zuid en dus kunnen we zo lang mogelijk in zuidwestelijke richting varen, voordat de wind later op de dag naar het westen zal gaan draaien. Om 9 uur zijn we de diepwaterroute van het verkeerscheidingsstelsel al overgestoken en we blijven tot boven Borkum noordelijk van de TE-route. De wind wordt nu westelijker en we steken de route over. Daarna wordt het weer een gevecht om tegen wind en stroom wat voortgang te maken. De wind zwakt in de avond ook verder af, terwijl de deining blijft doorstaan. We hebben onze zinnen gezet op de Engelsmanplaat en daar komen we pas om 3:30 uur aan. Eindelijk rust.

Vrijdag word ik om 8 uur wakker en constateer dat we in het afgaand tij al weer vastliggen. Dus verplicht weer te kooi en uitslapen tot 11 uur. We kunnen het nu echter rustig aan doen en gaan om 12:30 uur weer ankerop om onder de Engelsmanplaat en Ameland langs te varen. Natuurlijk is het vrijwel helemaal in de wind op, maar het is mooi weer en rustig water. We laten ons uiteindelijk vastlopen in het Vaarwater van de Zwarte Haan onder Terschelling.

Om 3 uur op zaterdag 24 augustus ga ik weer ankerop en zeil op de genua (eindelijk weer eens wind mee) over het wantij. Rinske mag blijven slapen. Dan gaat het grootzeil er ook bij en met uitgeboomde genua vliegen we door de Oostmeep, terwijl de zon prachtig opkomt. Het is extreem laag water en het lukt maar net om met opgetrokken kiel en roer de Riepel te passeren. Om 7:20 uur leggen we aan op ons eigen plekje en ga ik nog even een uurtje slaap inhalen. Dan voor de laatste keer overboord om te zwemmen en de vakantie zit er weer op.

In totaal hebben we op het log 1906 mijl afgelegd wat neerkomt op een daggemiddelde van ruim 45 mijl. We hebben 57 liter diesel verbruikt: een absoluut record voor ons doen. Hier komt 20 liter voor rekening van het Noord-Oostzeekanaal.

Gebruikte boeken en kaarten

NV charts NL2 (2017): Nederlandse wad
NV charts DE13 (2017) Ostfriesland: Borkum bis Helgoland & Ems
BSH serie 3014 (2012) Zwischen Elbe, Weser und Helgoland
NV charts serie 1 (2014) Rund Fünen – Kieler Bucht
NV charts serie 2 (2014) Lübecker Bucht – Bornholm – Kopenhagen
NV charts serie 4 (2014) Rund Rügen – Boddengewässer – Stettin
Delius Klasing serie 11 (2017-2018) Østkysten Sverige 1
Delius Klasing serie 12 (2019) Østkysten Sverige 2 (als enige nieuw aangeschaft)
Vaarwijzer Scandinavie en de Oostzee Annemieke Sluiter; Rene Vleut, Hollandia, 2011
Digitale zeekaarten in OpenCPN 5.0.0 met de volgende kaarten (jaarlicentie):
- oeSENC German waters, Netherlands and Belgium 2019
- oeSENC Sweden 2019
- oeSENC Denmark 2019